dinsdag 26 januari 2010

.
.
.
.
.

BRIEF  AAN  GERARD  REVE





Dinsdag, 13 maart 2001.

Geachte heer,


Natuurlijk heb ook ík me de afgelopen tientallen jaren gelaafd aan uw mooie en ontroerende schrijfsels. Er van genoten. Er om gejankt. Dat is normaal. Om die reden immers hebt u de, somtijds geniale, prachtregels op papier gezet.

Maar er is meer. De kracht van uw teksten krijgt voor mij vooral nadruk omdat ik uw mooie kop elke bladzijde zie begeleiden. Ik hoor de regels zeggen door uw fraaie stem. Denk vooral niet dat dit gevlei of ijdel gezwets is, want het is de zuivere en ondeelbare waarheid.

Terzake nu. Juist omdát u zo een fraai en doorgroefd gelaat hebt, heb ik het plan opgevat om u te fotograferen. Ik ben géén beroepsfotograaf. Bewaar me. Wél heb ik de zaak technisch en artistiek aardig, en ook zeer goed, in mijn vingers. Ik ben me bewust van de obstakels die ik zal moeten overwinnen om uw beeltenis vast te kunnen / mogen leggen. Tóch geloof ik dat ik wel een kans maak om mijn plan, vanzelfsprekend met uw toestemming, te volvoeren. U bent immers, juist als ik, op zoek naar puurheid, ongekunsteldheid.

Wat me óók zo in uw kop aantrekt is dat, naast de redelijke kracht die er van uit gaat, er ook een spoortje van twijfel is te zien. Ik kan het zeker mis hebben. Tot nu toe heb ik het moeten doen met wat de media ons van u laten zien.

Graag wil ik u eens ontmoeten. In uw eigen woonomgeving. Of in een of ander snertdorp. Geeft allemaal niet. En dan wat mooie achtergronden uitzoeken. U schijnt de reputatie te hebben dat u nogal eigenzinnig bent. Héérlijk.

U wordt er ook niet jonger op. En noem mij nu eens meer dan tien redenen waarom wij ons treffen nog langer zouden uitstellen?

Geachte schrijver van het hart. Ik zet u niet op een voetstuk. Dat hebben anderen al gedaan. Ik wil u er juist van af halen. In afwachting van uw antwoord probeer ik te overleven.

Wees gegroet.

Henry Kloostra.

..................................................................................................................................


BRIEF  VAN  GERARD  REVE























Zaterdag, 26 mei 2001.

Beste fotograaf, Henry Kloostra,

Wat een onbeschaamdheid om mijn schrijfstijl zo over te nemen; ik voel me bestolen. Lang heb ik er over gedacht of ik u de eer van een wederwoord zou gunnen. Ik dwong mijzelve, ten langen leste, om uw brief, de stijl er van, dan maar als een eerbetoon aan mijn schrijverschap te zien en mijzelve er van te overtuigen dat u zeer wel een eigen schrijfstijl zult bezitten, die meer van uzelve tot uitdrukking zou moeten kunnen brengen. Vooralsnog echter moet ik het stellen met uw na-aperij; het zij zo.

De reden dat ik u tóch antwoord, is, dat u mij in staat lijkt om vrijmoedigheid, zelfspot en onbaatzuchtigheid met elkaar te laten wedijveren, zonder een blijk van onderdanigheid te tonen. De meeste mensen, zo niet alle, zijn als ze mij per post, of per telefoon, dan wel in persoon benaderen, meestentijds uit op persoonsverheerlijking, alsmede eigen gewin. Er is nu eenmaal weinig zuiverheid en oprechtheid in de mensen.

De bekendheid die ik kennelijk heb verworven, en die ik niet nastreefde, heeft tot nadeel dat men alles van mij wil weten. Somtijds heeft dit tot resultaat dat mijn privéleven als een algemeen bezit wordt beschouwd, en men nogal vrijpostig tot mij door wil dringen. Uw brief is dan ook door mijn partner Joop Schafthuizen, om bovengenoemde redenen, bij mij vandaan gehouden. Ik vond haar bij toeval in een laatje, tussen wat kassabonnen van de slijterij, toen Joop enige dagen van huis was.

Meer dan tien redenen “waarom wij ons treffen nog langer zouden uitstellen” kan ik niet bedenken. U schrijft onderkoeld humorvol. Dat trekt me wel aan. U noemt mijn gelaat “fraai en doorgroefd”. Zonder enige twijfel heeft mijn woelige leven sporen achtergelaten; sporen die ik zelve beschouw als een verworvenheid, en die ik zeker niet (zoals zovelen wél doen in hun jacht naar een eeuwige jeugd) tracht te verbergen. Het trof mij dan ook dat u juist mijn onmiskenbaar aftakelende buitenkant als een bijzonderheid wilt vastleggen, zonder uzelve als een kunst-artiest te presenteren.

Ik ben alreeds ruim 77 jaren, en mijzelve zeer wel bewust van mijn sterfelijkheid. Nog goed bij verstand zijnde bemerk ik toch wel, zo nu en dan, bij tijd en wijle, dat een veelheid aan indrukken mijn onbevangenheid in de weg staat en een grote onrust in mij loswoelt. Een paar dagen helemaal niets doen, en mijzelve zonder skepsis overgeven aan wat rondhangen, zonder mijzelve te behoeven te verklaren, is mij dan ook zeer welkom.

Ik stem daarom ook toe om door u te worden gefotografeerd. Dat kan dan alleen in het weekeinde van 7 en 8 juli aanstaande. Joop is dan voor familiebezoek naar Parijs. U zoudt die zaterdag rond het middaguur kunnen aanschellen, en aansluitend, na de fotografie, in mijn woning kunnen overnachten, zodat wij ons niet overdreven behoeven te haasten. De foto van uzelve, en alle andere gegevens van u, die u in uw brief aan mij bijsloot, geven mij enige zekerheid, en een gevoel van vertrouwen.

Zend mij liever geen antwoord; mijn post wordt meestentijds door Joop uitgezocht, gelezen, en, indien hij dit nodig vindt, terzijde geschoven. De hele zaak zou dan zeer waarschijnlijk niet doorgaan, en Joop zoude met mij, ook vanwege zijn, mij niet onwelkome, jaloezie, in konflikt kunnen geraken. Ik ben zeer tevreden met zijn lief bedoelde regelzucht, maar soms mis ik, zo vermoed ik, door de mate waarin hij mij van de buitenwereld afschermt, waardevolle kontakten.

Welnu, ik zal naar uw komst uitzien. En indien het fotograferen niet tot het door u begeerde en door mij gehoopte resultaat zal leiden, dan kunnen wij onszelve altijd nog troosten met vrolijkheid en een goede fles Bourgogne.

Hartelijke groet,


Gerard Reve
Huize Watersnood
Posthoornstraat 6
Machelen aan de Leie
België
.